Tijdens de eerste levensjaren van een baby krijgt het kind veel te verwerken, ze komen in aanraking met nieuwe dingen en situaties en ze krijgen te maken met meerdere soorten angst en vrees. Deze angsten kunnen bij kinderen worden onderverdeeld in drie soorten: aangeboren angsten, groei-angsten en traumatische angsten. De rol van de moeder en vader is erg belangrijk om angsten of bangheid bij kinderen te verhelpen. Hoe moet je als ouder reageren bij een bange baby en hoeveel indrukken en prikkels kan een baby, peuter of kind verwerken voordat het angstig gaat worden?
Geboorte, overleven en angst
Geboren worden betekent niet dat een baby of kind voor het leven klaar is. Gedurende de eerste veertig weken leeft de baby in het lichaam van de moeder, waarbij het geniet van een parasitair leven. Aan al zijn behoeften wordt voldaan zonder dat er iets tegenover staat. De geboorte brengt een radicale, maar geen volledige wijziging in die situatie. Een pasgeboren baby moet uit zichzelf ademhalen, maar voedsel en bescherming wordt nog steeds door de moeder en de vader gegeven. Het pasgeboren kind blijft nog steeds volledig afhankelijk van de liefde en zorg die de ouders of opvoeders kunnen bieden. Het heeft zeer weinig, of eigenlijk helemaal geen macht over het eigen leven. De overlevingskansen van de baby hangen op dit moment volledig af van de vader en moeder.
De eerste angsten en soorten angst
Het is dan ook geen wonder dat baby’s heel wat angst moeten doorstaan. Sommige angsten werken corrigerend en zijn daarom erg nuttig te noemen. Het zijn alarmsignalen die de aandacht van de ouders op eventueel gevaar vestigen en die onmiddellijke tussenkomst van de ouders vragen. De angsten van kinderen kunnen in drie categorieën worden onderverdeeld:
- Angsten die bij de geboorte al aanwezig zijn, ook wel aangeboren angsten of aangeboren bangheid genoemd.
- Angsten die op een bepaalde leeftijd opkomen, ook wel de groei-angsten genoemd.
- Uit een traumatische of emotionele ervaring voortkomende angsten
Aangeboren angsten
Bepaalde angsten zijn zeer duidelijk aangeboren, maar hoeven niet bij alle kinderen op exact dezelfde leeftijd en op dezelfde wijze voorkomen. Dit hangt bijvoorbeeld af van het fysieke en sociale milieu waarin het kind leeft, de handelwijze van de ouders en een groot aantal andere factoren die het leven van een kind zullen gaan beïnvloeden. Pasgeboren en erg jonge kinderen reageren bijvoorbeeld met duidelijke schrik wanneer de steun plotseling wegvalt. Maar wanneer een moeder, vader of verzorgster het kind wat heen en weer wiegt, hoeft het kind niet direct te reageren door te gaan huilen. Hetzelfde geldt voor harde geluiden. Alle pasgeborenen en kleuters schrikken van harde geluiden, maar als ze stevig en teder in de armen worden gehouden en de ouder daarbij lacht of glimlacht, is de kans dat het kind gaat huilen kleiner. Het kind zal dan ook minder snel bang worden. De vrees voor het nieuwe, het onbekende en datgene dat een kind niet vertrouwt, is van belang voor het overleven. Het is een vrees die bij mensen en bij sommige dieren is aangeboren.
Te veel prikkels voor baby’s en kleine kinderen
Er is een grens aan het vermogen van een pasgeboren kind om indrukken en prikkels te kunnen verwerken. Het is dus belangrijk om een pasgeborene niet te overstelpen met nieuwe en een teveel aan prikkels. Zijn angstreactie op harde geluiden, snel bewegende voorwerpen, wegvallen van ondersteuning, radicale veranderingen, zijn reacties op potentieel gevaar. Alles wat nieuw, plotseling, krachtig, intensief is, of snel beweegt, vormt een bedreiging waar een baby geen weerstand aan kan bieden.
Hoe moet je als ouder handelen bij deze angsten en een bange baby?
Een teveel aan indrukken is overigens voor iedereen schadelijk. De ouders of opvoeders moeten goed onthouden dat hoe jonger het kind is, des te slechter het in staat is een teveel aan indrukken te verwerken. De beste manier om deze vormen van angst en bangheid aan te pakken, is om het kind te troosten, het vast te ouden, schommelende bewegingen te maken, liefkozend te strelen en zachtjes tegen de baby te praten.