Aangeleerde angsten bij baby’s worden vaak gekenmerkt door de symptomen schrik, huilen, verstijven en zich constant vast willen klampen aan de moeder. De angsten ontstaan doordat het kind emotionele en/of traumatische ervaringen heeft ondergaan. Hoe moet u als ouder reageren als uw kind bang wordt voor water of angst krijg voor een ander iets waar uw kind slechte ervaringen mee heeft? Is er een verschil tussen jongetjes en meisjes?
Het ontstaan van aangeleerde angsten
Sommige angsten vinden hun oorsprong in traumatische ervaringen, zoals een sterfgeval in de familie of wanneer een kind naar het ziekenhuis moet en het kind een operatie moet ondergaan. Ouders kunnen zeker niet voorkomen dat gebeurtenissen van minder prettige aard plaatsvinden, maar wel moeten zij de gevoelens van hun kind sparen. Als het naar het ziekenhuis moet, dan moet een ouder bij hem in het ziekenhuis blijven. Soms kunnen incidenten van minder belang ook vrees en angst opwekken. Een baby of kind dat het bijvoorbeeld leuk vindt om in een teiltje of badje met water te spetteren, kan plotseling erg bang worden om uit te glijden, bang worden dat het water te heet is of bang om zeep in zijn ogen te krijgen.
Wat te doen als ouder?
Het dwingen terug te gaan tot datgene dat zijn angst heeft doen ontstaan zal de angst niet doen afnemen maar juist verergeren. Dit moet u als ouder of opvoeder vermijden. De beste manier is een poosje te wachten en daarna geleidelijk weer met het baden te beginnen, waarbij het kind moet worden gerustgesteld en het vertrouwen moet krijgen in de bescherming van de vader of moeder. Dit voorbeeld is overigens ook toepasbaar bij talloze andere angsten bij baby’s en kinderen.
Bang voor voedsel
Wanneer het kind op jonge leeftijd bang is voor voedsel, dan is de kans groot dat het ook bang is voor voeden. Er treedt bij kinderen grote variatie op in de kwaliteit en de hoeveelheid voedsel die ze wensen; verstandige ouders accepteren de kuren van hun kind. Per slot van rekening zou uzelf het ook niet fijn vinden als uw eetlust en smaak door iemand anders zou worden bepaald. Al te bezorgde ouders kunnen onnodige en soms ernstige problemen scheppen door kinderen te dwingen voedsel te eten waar ze niet van houden, of dwingen meer te eten dan ze lusten of te dwingen te eten als ze helemaal gen trek hebben. Zo’n kind kan dan bang worden voor een of meerdere soorten gerechten, gaan kokhalzen, overgeven of in paniek raken als het alleen maar eten ziet of ruikt.
Verschil tussen bange jongens en meisjes: een onderzoek
Bij op baby’s van vier maanden oud uitgevoerde experimenten (bij zowel jongetjes als meisjes), werd er geen verschil aangetoond in de angstreacties. Toen dit onderzoek twee jaar later bij dezelfde groep kinderen weer werd uitgevoerd, werd aangetoond dat de jongens die het bangst werden, erg laat begonnen met praten. De jongens die op een leeftijd van acht maanden in sterke mate vreesreacties hadden getoond, waren in een later stadium nog erg geremd en vol met vrees. Bij meisjes werd echter niets van dit alles waargenomen bij wetenschappers. Blijkbaar waren de ouders toleranter ten opzichte van angstige kleine meisjes, en duldden zij geen huilende jongetjes. De bestraffende houding van de moeder zorgde voor meer bangheid bij jongetjes.
Bijbehorende symptomen van angst
Schrik, huilen, verstijven en zich vastklampen aan een vertrouwd persoon zijn de gebruikelijke angstige reacties van kleuters. Hardnekkige vormen van angst kunnen leiden tot vermindering van eetlust, afname in gewicht, nachtmerries, slaapstoornissen en andere vervelende, vaak tijdelijke, symptomen. In de eerste levensjaren zijn baby’s en kinderen niet in staat om de gevoelens van bangheid van zich af te zetten en hebben ze moeite om de angstgevoelens het hoofd te bieden. Het is belangrijk dat het kind niet onnodig veel indrukken krijgt en dat u als ouder situaties waarbij het kind met angst te maken krijgt probeert te vermijden.