Tijdens het groei- en leerproces bij opgroeiende kinderen krijgt het te maken met meerdere soorten angsten. Deze angsten zullen in de meeste gevallen, met de juiste hulp van de ouders (of opvoeders) verdwijnen. Ouders moeten vooral geduld hebben en begrip tonen bij alles waardoor kinderen bang kunnen worden. Daarbij moet men het kind leren wat de echte gevaren in het leven zijn. Hoe ontstaan angsten bij kinderen en wat is de rol die wij als opvoeders kunnen aan moeten nemen?
Angsten bij kinderen en volwassenen
Het normale groei- en leerproces leidt er niet toe dat alle angsten bij kinderen volledig verdwijnen, maar heeft wel tot gevolg dat denkbeeldige angsten snel overboord worden gezet en dat slechts angsten van realistische aard behouden blijven. Kleuters kunnen bang zijn voor stofzuigers, het nieuwe kapsel van hun moeder of de nieuwe zonnebril van hun vader, maar ze zijn daarentegen niet bang voor rode stoplichten of het ratelen van een automatisch geweer. Volwassen mensen herkennen een situatie als het licht op rood staat en in geval van oorlog zullen ze snel dekking zoeken. Zij schrikken meer van machinegeweervuur in de nabijheid dan van harde geluiden in de verte. Geestelijke gezonde mensen zijn realistisch en hun waarnemingen komen vrijwel met de realiteit overeen. Ze zijn in staat de wens van de werkelijkheid te onderscheiden en mochten ze zich vergissen, dan zetten ze de zaken automatisch op een rijtje en corrigeren ze deze bevindingen. Het beeld dat ze van zichzelf en anderen hebben gevormd, komt nauw overeen met de waarheid. Volwassenen hebben de moed om tegenspoed het hoofd te bieden en zijn vaak zo verstandig om onnodige risico’s te vermijden.
Angsten bij opgroeiende kinderen
Het lukt kinderen eerst om de realiteit te herkennen, dit gebeurt echter met kleine stapjes. Hun aangeboren angst voor bijvoorbeeld harde geluiden en hoogtes moet door de ervaring worden gecorrigeerd. Kinderen leren en groeien geleidelijk en elk kind heeft zijn eigen door biologische wetten bepaalde tijd nodig om volwassen te worden, en bezit ook een aangeboren vermogen van ervaring te leren en uiteindelijk te profiteren. Ouders dienen ervoor te zorgen dat het kind alle ruimte krijgt om op te groeien; ze kunnen hun kind tegen ziektes beschermen en misvormingen voorkomen, maar ze moeten geduldig zijn, want er is geen macht ter wereld die een kind in één klap in een volwassene kan veranderen. Dit groeiproces volgt nooit een verticale lijn; het is een grafiek die met pieken en dalen gaat. Sommige angsten verdwijnen tijdelijk, om op een later tijdstip plotseling weer de kop op te steken. Naarmate de opmerkingsgave van het kind verbetert, kan het bang worden voor dingen waar het eerst niet bang voor was, omdat het zich niet bewust was van de bedreiging. Tegelijkertijd kan het bang worden voor datgene waarmee het vertrouwd is geraakt. Naarmate het vermogen tot fantaseren verder ontwikkelt, kunnen denkbeeldige schepsels en situaties weer vrees opwekken.
Rol van de ouders, het kind helpen bij angsten
We moeten een kind helpen bij het natuurlijke proces m bepaalde angsten, die zich op zekere leeftijd kunnen ontstaan, te ontgroeien. Normaal duren deze angsten zo lang tot ze een bepaald ontwikkelingsstadium bereiken. Dan zal het kind er vanzelf overheen groeien. De angsten zijn abnormaal en schadelijk als ze aanwezig blijven en het kind ervan weerhouden m zich verder te ontwikkeling. Een kind moet echter niet tot volwassen zijn worden aangespoord, maar evenmin te lang als klein kind worden behandeld. We moeten het door de nodige stadia heen helpen, totdat het de volwassenheid heeft bereikt. Dit betekent dat ouders begrip moeten kunnen opbrengen en zodanig leiding moeten kunnen geven dat het kinderlijke, onlogische en denkbeeldige angsten te boven kan komen. Daarbij moeten ze het kind leren werkelijke gevaren te vrezen en deze op rationele wijze tegemoet te treden.