Als het kind twee jaar is geworden zal het dingen gaan ontdekken en op avontuur uit willen gaan. Het kind gaat trekken aan het tafelkleed, expres morsen met melk en spelen met voedsel. Dit soms tot grote frustratie van de ouder. De ouders moeten in het tweede en derde levensjaar vooral geduldig zijn en beseffen dat het versnelt willen aanleren van nieuwe dingen het kind juist angstig kan maken. Daarnaast breekt de periode van zindelijk maken aan. Hoe pakt u dit, als ouder, het beste aan zonder uw kind de angst voor annihilatie aan te leren?
Verandering in het tweede jaar
Het tweede levensjaar brengt grote veranderingen in het kinderleven met zich mee Dit is de tijd waarin het kind de speen moet ontwennen, waarin het moet leren lopen en praten, nieuwe ervaringen opdoen en nieuwheden moet ontdekken. Zodra de peuter zich over zijn nieuwe mogelijkheden gaat verheugen moeten de ouders het gedrag toch enigszins beperken. De ouders moeten dit wel rustig aanpakken, het kind heeft namelijk tot dusverre alle vrijheid gehad.
Ontdekken
Het tweede en derde levensjaar zijn vol ontdekkingen en avontuur, zoals trekken aan het tafelkleed, morsen met melk, spelen met voedsel, maar tegelijkertijd moet het kind gehoor geven aan de verlangens van zijn ouders inzake het doen van zijn behoeften, of hij het leuk vindt of niet, en op een moment dat hij dit totaal niet verwacht.
Zindelijkheid
Het leren zindelijk worden kan zowel voor de ouder als het kind traumatisch verlopen, tenzij het handig wordt aangepakt. Zekere negatieve persoonlijkheidstrekjes alsook angstgevoelens komen in dit ‘anale stadium; tot ontwikkeling. Peuters beleven gewoonlijk in het tweede of derde levensjaar veel genoegen aan de uitscheiding; ze leren dit genoegen nog groter te maken door het legen van de darmen te vertragen en zo de ouder te frustreren.
Freud over zindelijkheid bij peuters
Peuters ondervinden genoegens bij de uitscheiding van urine en darminhoud en trachten deze handelingen al vrij gauw te beramen, zodat de bijkomende prikkeling van de membranen in deze erotisch-genetische zones hen het grootst mogelijke genoegen kan verschaffen (…) De buitenwereld vormt een hindernis in dit opzicht, als een vijandige kracht die tegengesteld is aan het verlangen van het kind naar plezier (…) Het mag zijn behoefte niet doen als het hem uitkomt, maar op door anderen vastgestelde tijden. Op deze wijze wordt de eerste maal van hem verlangd dat hij genoegens verruilt voor iets waardevols in de ogen van anderen
Nieuwe dingen aanleren
Snelheid waarmee het kind iets aanleert (zindelijk worden, lopen, praten) is geen beslissende factor in de ontwikkeling van het kind en kinderen moet men niet overhaasten. Een verstandige ouder is zich er van bewust dat al te veel spoed een kind angstig kan maken, als het er ten minste nog niet rijp voor is die dingen te doen die de ouder graag wil. Zij moeten het gedrag van het kind nuchter in kunnen schatten: is hij of zij al klaar voor een nieuw gedragspatroon, of is mijn kind dat nog niet? De ouders moeten het kind de kans geven.
Angsten die daarbij komen kijken
Het doortrekken van het toilet en het zien verdwijnen van de ontlasting kan vrees voor annihilatie veroorzaken, aangezien peuters hun uitwerpselen als deel van hun lichaam zien en dus kunnen vrezen dat zijzelf ook worden weggespoeld. In de meeste gevallen zal een geruststelling van de ouder voldoende zijn, maar onder geen beding mag een angstig kind worden gedwongen op een ‘volwassen’ toilet te zitten wanneer een po ook voor het zindelijkheidsdoel kan dienen. Een bestraffende houding van de ouder kan er voor zorgen dat het zindelijk maken een nutteloze machtsstrijd gaat worden. Het bange kind houdt dan zijn uitwerpselen uit alle macht op.
Andere angsten in de peuterjaren
De meeste angsten in het eerste levensjaar zijn aangeboren. Sommige ervan duren meerdere jaren. Het bang zijn voor plotselinge geluiden, voor vreemden voor verandering en afzondering blijven in het tweede en derde levensjaar bestaan. Sommige van deze angsten komen zelfs nog vaker voor want in het tweede en derde levensjaar, als het kind zijn opmerkingsgaven verbetert en uitbreidt, leert het kind door volwassenen na te bootsen en ook door eigen ondervinding. Angst voor vreemden, voor verandering en/of afzondering zijn op deze leeftijd de meest voorkomende vormen van vrees.