De angst voor donkere ruimtes of de vrees om in het donker te slapen is een normale angst bij kinderen van alle leeftijden. Deze angst bestaat uit de bestanddelen: de vrees voor eenzaamheid en de vrees voor het onbekende. Een bang of angstig kind moet gesteund worden door de ouders en niet gestraft worden omdat het zich als een ‘baby’ of ‘bangerik’ gedraagt. De angst voor eenzaamheid, het donker en het onbekende, verdwijnt nooit helemaal. Zelfs volwassenen blijven hier, binnen redelijke proporties, last van houden. Hoe kunt u het beste reageren in deze situatie en waarom is uw zoon of dochter bang in het donker?
De vrees voor duisternis
Als het donker is, is men minder goed in staat gevaren te ontdekken en komt men slechter in contact met eventuele medestanders. In de duisternis is de eigen kracht beperkt, kan men zich minder snel verdedigen en zijn de kansen op hulp kleiner. In het donker is men zowel bang voor het onbekende als voor de eenzaamheid. De vrees voor het donker of duisternis is in de kinderjaren ontstaan en verdwijnt nooit helemaal, maar de vrees neemt verschillende vormen aan en wordt in verschillende omstandigheden op weer andere wijze benaderd. Bevindt men zich in een vertrouwd, beschermd milieu, en is men omgeven door mensen die men goed kent, dan is men natuurlijk niet bang voor de duisternis. Maar zelfs echte volwassenen geven de voorkeur aan verlichte straten boven onverlichte, ze zijn liever in een veilige omgeving dan in een onveilige buurt, en ze gaan liever met vrienden om dan alleen te zijn of met vreemden te verkeren.
Waarom kinderen bang zijn in het donker
De fysieke en mentale toestand van een kind bieden weinig tot geen bescherming. Zelfs bij daglicht zal het bang zijn voor het onbekende, het vreemde, en in paniek kunnen raken als het verdwaald en alleen is. De natuurlijke gesteldheid van het kind maakt niet dat het op moeilijkheden voorbereid is en het zal deze niet te boven komen, tenzij het door liefhebbende ouders (of vervangers) wordt beschermd. Terwijl de overleving van het kind, fysiek gezien, afhankelijk is van de toevoer van voedsel, een onderkomen, fysieke bescherming, hangt zijn geestelijk welzijn af van de wijze waarop al deze zaken worden gebracht. De Amerikaanse psycholoog Harry Stack Sullivan merkt op dat de in de prille jeugdjaren opgedane ervaringen een heel belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van iemands gevoel van zekerheid. Het kind weet instinctief of het wordt aanvaard of niet; een kind waarvan men oprecht houdt, ontplooit een gevoel van welbehagen en geluk. Dit is het gevoel van euforie.
De gevaren in het donker
Voor een volwassene die voldoende kennis heeft van zijn naaste omgeving en die over een goed coördinatievermogen beschikt, is het gemakkelijk zich in een donkere of slecht verlichte kamer te bewegen, vooral als hij zich veilig voelt. Maar een kind heeft deze kennis of coördinatie niet, en in het donker kan een stoel er uitzien als een angstaanjagende gedaante die het ooit eens op de televisie zag. Als het kind zijn ouders een genoegen wil doen en langzaam in de donkere kamer rondloopt, dan kan het over het tapijt struikelen of tegen een lamp aanlopen, zichzelf bezeren, en bij gevolg nog banger worden voor het donker.
Dat kinderen bang zijn voor het donker komt in hoofdzaak doordat ze zich eenzaam en verlaten voelen.
Fantasie van een kind
In het donker zien vertrouwde zaken er vreemd uit. De fantasie van een nog niet schoolgaand kind brengt hen ertoe levenloze voorwerpen menselijke trekken toe te schrijven; die verbeelding doet hen geloven dat meubelstukken of andere voorwerpen kwaadaardig kunnen worden. Soms projecteren kinderen hun eigen vijandige wensen op huisdieren of levenloze voorwerpen en ze worden vervolgens bang voor de creatie van hun eigen fantasie. De duisternis vermindert het contact met de werkelijke wereld, geeft de verbeeldingskracht vrij spel en schept een gevoel van eenzaamheid.
Natuurlijke ontwikkeling van een kind
Er is bijna niets dat een kind meer angst aanjaagt dan op straat of in een grote winkel te verdwalen. De vrees te verdwalen of in de steek gelaten te worden kan een zeer lange tijd voortduren, want wat kan een klein nu eigen zelf doen? Een kind moet er zeer zeker toe worden aangemoedigd op eigen benen te staan. De weg van geboorte tot volwassenheid leidt van totale afhankelijkheid van anderen naar een maximum aan zelfvertrouwen. Maar dit is een lange, steile weg. Ouders moeten hun kind niet dwingen om deze weg zo snel mogelijk te bewandelen. Het kind heeft de tijd nodig om te kunnen groeien en zich te ontwikkelen tot een persoon met voldoende zelfvertrouwen.
Steunen van een kind
Een kind heeft steun nodig van een volwassene. Naarmate het kind verstandiger en sterker wordt, zal die steun geleidelijk afnemen. Dwingt men het kind alleen in een donkere kamer te blijven, dan is dit een onnodige en onverantwoorde poging, en houdt het de natuurlijke ontwikkeling tegen. De meeste kinderen voelen zich eenzaam in het donker. Ze kunnen hun ouders en hun vertrouwde omgeving niet zien. Straft men ze omdat ze zich gedragen als een ‘bangerik’ of ‘een baby’, dan staat dit gelijk aan het straffen van een blind persoon omdat hij of zij niet kan zien. Het kind kan er zelf niets aan doen.
De vrees verdwijnt nooit helemaal
Een klein nachtlichtje in de slaapkamer van het kind is geen onnodige verwennerij, het zal het kind alleen maar helpen de vrees voor de duisternis te boven te komen. Noch hij noch zijn ouders zullen deze vrees ooit volledig ontgroeien, evenmin de twee voornaamste bestanddelen daarvan: de vrees voor eenzaamheid en de vrees voor het onbekende, maar de vrees zal wel, in de meeste gevallen, tot redelijke proporties beperkt blijven.