Kinderen: bang voor afzondering en scheiding van ouders

Angst kind denkbeeldig

Wij schrijven onze teksten en reviews als onafhankelijke partij. Daarbij maken we soms gebruik van affiliate links. Meer hierover lees je in ons advertentiebeleid.

In de kinderjaren komt de vrees voor scheiding van de ouders, in het bijzonder van de moeder, veelvuldig voor. Deze angst is een vreesreactie en in wezen een normale, en soms nuttige emotie. Een klein kind kan niet voortbestaan, tenzij er iemand voor hem zorgt en de gedachte alleen zo iemand te verliezen, vormt een zeer ernstige bedreiging. Hoe kunt u, als ouder, het beste omgaan met deze angst? Wanneer is deze angst op het hoogtepunt en wat moet u juist niet doen als u kind hier bang voor is?

Bang voor scheiding

Een kleuter die van zijn moeder durft weg te lopen kan in grote moeilijkheden raken, hij is dus beter af als hij bang is te verdwalen. Als een kind van twee of drie jaar oud met zijn moeder gaat winkelen, dan is het zeer zinvol als hij haar zeer goed vasthoudt. Deze emotionele reactie is echter voor een beperkte tijdsduur van nut. Oudere kinderen moeten leren zelfverzekerd en onafhankelijk te worden. Onafhankelijk worden is een geleidelijk proces en moet aan elk kind worden toegestaan om al naar zijn vermogens te vorderen. Ouders moeten een verlegen kind niet dwingen het peil van zelfstandigheid te bereiken dat het kind van een ander al heeft bereikt, maar anderzijds moeten ze dit proces niet in de weg gaan staan door het kind overmatig te beschermen.

In het eerste levensjaar

In de meeste (maar niet in alle) gevallen begint de vrees voor afzondering in de tweede helft van het eerste levensjaar. In de eerste zes of zeven maanden geven baby’s respons aan degene die voor hen zorgt, ongeacht wie dat is. Naar alle waarschijnlijkheid hebben ze deze tijd nodig om met hun omgeving bekend te raken. Zo rond de 28e week na de geboorte krijgen de meeste peuters angst voor vreemden. Ze hebben waarschijnlijk geleerd onderscheid te maken tussen bekende en onbekende gezichten, en met dit nieuwe talent gewapend beginnen ze selectief te worden. Ze geven er zeer zeker de voorkeur aan te blijven bij degenen die ze kennen en vertrouwen en ze wensen onbekende gezichten en situaties te vermijden. Ze hechten zich aan de moeder, vader, oma, opa en andere mensen die ze kennen en huilen angstig als de ouder weggaat en hen met een vreemde oppas alleen laat.

Houding van de ouders

Deze vrees kan door houding en daden van de ouders worden vergroot of gecorrigeerd. Als ouders het kind isoleren, zodat het voortdurend in hun nabijheid is, in hun kamer slaapt, niet met andere kinderen mag spelen, en er geen vriendjes over de vloer komen, zal de kleuter beslist te afhankelijk van hen worden en bij hun afwezigheid in paniek rakken. Afzondering zal de vrees dus onnodig groter maken en ervoor zorgen dat deze blijvend kan worden.

Introduceren nieuwe mensen

De maatschappelijke omgangsvormen van het kind moeten natuurlijk consequent en geleidelijk uitbreiden. Er zijn grenzen aan het vermogen van het kind om met andere mensen om te gaan en er is geen reden om dit te overschatten door het gedurende de eerste twee jaar van zijn leven aan een leger van familieleden of andere bekenden over te leveren. Familieleden en vrienden moeten geleidelijk worden geïntroduceerd, beetje bij beetje. Het is goed wanneer grootouders of ooms en tantes vaak op bezoek komen, een poosje blijven en met het kind spelen. Het kind zal zich bij hen op zijn gemak leren voelen en aldus zijn sociale contacten leren verbreden. In het begin moet een nieuwe oppas (babysitter) niet met de baby alleen worden gelaten. De moeder of vader moet er even bij blijven en pas weggaan als ze er zeker van is dat het kind met de nieuwe oppas gelukkig is. De ouderlijke gevoelens komen vaak op het kind over zonder dat daar woorden aan te pas komen. Als de moeder haar schoonmoeder niet mag, kan de kleuter haar gevoelens gaan delen. Als de moeder de nieuwe hulp in de huishouding graag mag en dit overduidelijk toont, is de kans groot dat het kind het niet erg vindt als zijn moeder weg is.

Tweede wereldoorlog

Een te vroege en te langdurige scheiding van de ouders kan voor kinderen zeer frustrerend en verwarrend zijn. In de tweede wereldoorlog werden veel kinderen tijdens de luchtaanvallen op London geëvacueerd en naar de veel veiliger gebieden op het platteland gezonden. Het is wetenschappelijk bewezen dat de kinderen die van hun ouders gescheiden waren, meer in de war waren dan degenen die bij hun ouders in, het onveiligere, London verbleven. Zelfs bij zware bombardementen.

De vrees bij kinderen van 0 tot 3 jaar

Baby’s van nog geen twintig weken reageren nauwelijks als ze van hun moeders worden gescheiden, naar een ziekenhuis gaan, of elders worden ondergebracht. Maar zijn ze 29 weken oud, dan worden ze rusteloos, huilen ze en verzetten ze zich, hebben ze geen eetlust en slapen ze slecht. In het tweede en derde jaar verandert er niet veel aan deze vrees, hoewel het kind leert dat moeder inderdaad terugkomt en zijn vrees daardoor geleidelijk minder wordt. Over het algemeen brengt het nieuwe levensjaar nieuwe vormen van dit type vrees, want op deze leeftijd zijn kinderen in staat bij voorbaat al bang te worden (jongere kinderen hebben dit voorbarig waarneembare gevoel echter niet). Bij scheiding zal een kind van twee jaar wel even opgewonden zijn als een kind van een jaar, maar een kind van drie jaar kan nog meer van streek zijn tenzij het er absoluut zeker van is dat zijn moeder of vader op een afgesproken tijdstip terug zal komen. Het schijnt dat kinderen een ingebouwd klokje hebben.

Kinderen van 3 en 4 jaar

In het derde en vierde levensjaar zijn de meeste kinderen bang als ze hun eerste dag in een crèche doorbrengen. Hun emotionele reactie is van in het verleden opgedane ervaringen afhankelijk. Degenen die er zeker van zijn dat moeder haar beloften nakomt en steeds weer komt opdagen tegen de afgesproken tijd, accepteren de scheiding met minder angst. Kinderen die hun ouders niet vertrouwen, klemmen zich juist angstig aan hen vast.

Kinderen van 5 en 6 jaar

Op een leeftijd van vijf of zes jaar heeft minder dan een kwart van de kinderen hevige angst op hun eerste schooldag.de frequentie en intensiteit van hun vrees wordt bepaald door het vertrouwen of wantrouwen jegens de ouders en door de hoeveelheid kansen die ze thuis, op de speelplaats of elders hebben gehad met anderen in contact te komen. Mocht deze vrees gedurende de schooljaren stand houden, dan zou er van een tegenstrijdige houding naar de ouders sprake kunnen zijn. Het kind dat vijandige gevoelens jegens een van beiden koestert, heeft er behoefte aan dat ze bij hem in de buurt zijn om hem gerust te stellen dat zijn agressieve fantasieën en negatieve wensen niet waar zijn geworden.

Overprotectie

De vrees voor afzondering wordt ook door ouders die hun kind overmatig beschermen aangewakkerd en door hun verlangen het kind bij zich in de buurt te hebben. Ouders die op een kind beslag leggen, roepen deze vorm van vrees op en komt vaak voor dat een kind, dat voelt dat zijn ouders hem nodig hebben, zich schuldig voelt en bang is het van huis is. Vaak wordt schoolfobie door zo een onjuiste houding van de ouders veroorzaakt.


Edwin

Edwin

Op Husl.nl schrijft Edwin over alles wat maar in hem opkomt. Niets meer, niets minder.