Kinderen en denkbeeldige angsten

Angst kind denkbeeldig

Wij schrijven onze teksten en reviews als onafhankelijke partij. Daarbij maken we soms gebruik van affiliate links. Meer hierover lees je in ons advertentiebeleid.

Kinderen kunnen op iedere leeftijd bang worden voor denkbeeldige wezens, voorwerpen of krachten. Dit kunnen onder andere monsters, heksen, boemannen en andere vreemde, niet-bestaande wezens zijn. Als ouder zijnde moeten denkbeeldige angsten onder geen enkele omstandigheid bevorderen. Denkbeeldige angsten verdwijnen normaliter vanzelf en zijn niet van lange duur. Bij langdurige denkbeeldige angsten bij kinderen dient er een huisarts of psycholoog te worden geraadpleegd. Wat zijn denkbeeldige angsten en hoe kun je handelen als ouder zijnde?

Ontstaan van denkbeeldige angsten

Sommige denkbeeldige angsten zijn ontstaan doordat het kind nog niet over voldoende opmerkingsgave beschikte. Afgeluisterde gesprekken tussen de ouders worden vaak verkeerd uitgelegd. Wanneer de ouders het bijvoorbeeld hebben over de moorden door de IS, de schietpartij bij Charlie Hebo, ongeregeldheden in Ierland, of ontvoeringen in Italië, kan het kind op de gedachte komen dat er hem dreigend onheil boven het hoofd hangt. Soms hebben ouders het over de meest afschuwelijke zaken, aar een kind bij zit, alsof hij of zij niet bestaat of doof is. Maar de meeste denkbeeldige angsten die kinderen hebben, vinden hun oorsprong in hun eigen geestelijke ontwikkeling. Kinderen zijn geneigd dieren en levenloze voorwerpen menselijke trekken toe te kennen, terwijl ze vaak niet bestaande wezens en krachten creëren, sommige goedwillend en toegeeflijk, andere vijandig en boosaardig.

Kind moet kind kunnen zijn

Men moet kinderen toestaan kind te zijn; ze moeten niet vroegtijdig worden gedwongen als volwassenen te denken en te handelen. Als men naar een geestelijke vroegrijpheid streeft, dan boekt men eenvoudigweg geen resultaat; het kan soms de geestelijke gezondheid van een kind enorm schaden. Wordt het groei- en rijpingsproces opzettelijk vertraagd, dan is dit evenmin bevorderlijk voor de geestelijke gezondheid van het kind.

Bestaan van monsters erkennen

Kinderen maken bepaalde ontwikkelingsstadia mee. Verstandige ouders en leerkrachten kunnen er veel toe bijdragen dat de overgang naar een gezonde volwassenheid gladjes verloopt. Men moet een kind niet verbieden met een denkbeeldig speelmakkertje te spelen, of van blokken kastelen te bouwen, of fictieve boeken te lezen. Maar de ouders moeten zelf altijd hun objectief en reëel oordeel behouden. Als ernaar gevraagd wordt, moeten ze duidelijk stellen dat heksen, boemannen, monsters e.d., niet werkelijk bestaan, maar alleen in verhalen voorkomen. Ouders moeten niet in de tijd teruggaan en zich niet met een kind gelijk stellen, daarbij ten onrechte veronderstellend dat dit hun kinderen zal helpen. Hun voornaamste taak is om kinderen te helpen op te groeien; daarbij is een juiste benadering van de wereld zoals die is van het grootste belang.

Reageren als verstandige ouder

Iedere verstandige ouder weet dat een realistische kijk op zichzelf en op de wereld de belangrijkste factor in de geestelijke gezondheid vormt. Mensen die de werkelijkheid verdraaien, die zichzelf onder- of overschatten, of anderen, mensen die bepaalde feiten overdrijven of verkeerd interpreteren, die de zaken niet zien zoals ze zijn, zijn niet goed aangepast. Geestelijk gestoorde mensen ondervinden extreme verdraaiingen der realiteit, terwijl de zeer ernstig gestoorden aan waanvoorstellingen en hallucinaties lijden.

Hoe juist wel of niet te handelen als ouder?

Onder geen enkele omstandigheid mogen de ouders een te ver gaande fantasie bij kinderen bevorderen. Ze mogen het kind nimmer dreigen met boemannen, spoken, monsters, of andere bovennatuurlijke wezens. Ze mogen evenmin menselijke eigenschappen geven aan levenloze voorwerpen, zoals stofzuigers of vaatwasmachines. Als ouders zich op deze wijze uiten, dan maken ze de uit de kinderfantasie ontstane scheppingen geloofwaardig en blijven ziekelijke angsten nog lange tijd voortduren. Kinderen moet men ook niet uitlachen omdat ze kinderlijke angsten en fantasieën hebben. Als er duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen denkbeeldige en reële zaken, dan kan het kind gemakkelijker over zijn angsten voor niet-bestaande bedreigingen heenstappen.


Edwin

Edwin

Op Husl.nl schrijft Edwin over alles wat maar in hem opkomt. Niets meer, niets minder.