Een examen, toets, proefwerk of de Cito-toets zal in de meeste gevallen angst en vrees opwekken bij kinderen. Bang zijn om te falen, gestraft te worden en de vrees te worden afgewezen zijn normale angsten bij kinderen die een test moeten maken. Als een kind echt zijn of haar best heeft gedaan en alsnog zakt, dan moet het niet worden gestraft omdat het heeft gefaald. Hoe moet je als ouder juist wel of juist niet reageren bij kinderen met examenvrees en stress bij het maken van toetsten?
Afnemen van een test, Cito of examen
Bij iedere test en bij elk examen wordt de kandidaat door de examinator beoordeeld. Leerkrachten, of het ministerie van Onderwijs, prepareren willekeurig een stel vragen, waarvan ze geloven dat de kandidaten deze kunnen beantwoorden. Diegenen die de test met een goed gevolg doorstaan, worden met goede cijfers beloond, worden naar een hogere klas bevorderd, of worden tot de gewenste school toegelaten. Er mag worden verwacht dat enige mate van vrees aanwezig is en men moet op geen enkel kind kritiek leveren omdat het hieraan toegeeft.
Vrees en examens
De ondervraagde kandidaat heeft geen enkele zeggenschap in de keuze van examinator, de te beantwoorden vragen, of de examenprocedures. Elk schoolexamen, proefwerk of toets zal vermoedelijk vrees voor het onbekende wekken; de vrees wekken te worden gestraft en de vrees wekken te worden afgewezen. De vrees voor een test of examen kan een nuttig effect hebben als het tot inspanning stimuleert. Examens vormen een uitdaging, te vergelijken met de diverse uitdagingen in het latere dagelijkse leven. Elke nieuwe betrekking, iedere nieuwe taak, elke nieuwe patiënt in de spreekkamer van de psycholoog, elk nieuw proces voor een advocaat, ze vormen alle een uitdaging.
Leiding geven als ouder
Kinderen hebben leiding nodig die hen in staat stelt nuchter te reageren op uitdagingen; dan over- noch onderschatten ze de eventuele risico’s en beginnen ze niet onvoorbereid aan de taak. Een onderschatting van gevaren kan schadelijker zijn dan een overschatting. Het is beter te goed voorbereid te zijn dan slecht voorbereid voor een test op school, of voor een andere taak, welke dan ook.
Aanmoedigen
Een logische vrees is gebaseerd op een juiste inschatting van de eventuele gevaren en van de eigen krachten. Zijn de gevaren inderdaad overstelpend, dan is het zinloos daarop in te spelen. Zijn ze aanzienlijk, maar kunnen ze worden overwonnen met de nodige zelfdiscipline en krachtbundeling, dan vormen ze juist een uitdaging en moeten kinderen worden aangemoedigd hun geluk te beproeven en te trachten te overwinnen. Dit neemt niet weg dat men ze niet moet dwingen te moeilijke taken op zich te nemen of lessen te volgen die hun kennis ver te boven gaan. Ze moeten voldoende worden aangemoedigd om te trachten de best mogelijke resultaten te behalen en ze moeten leren alles te doen wat mogelijk is om succes te behalen.
Hoe moet je als ouder niet handelen?
Mocht een kind zakken nadat het echt zijn best heeft gedaan, dan moet het niet worden gestraft omdat hij heeft gefaald. We meten hem of haar nooit zeggen: “Ik heb het je wel gezegd”, maar we moeten hem of haar prijzen voor de eerlijke poging en op nuchtere en bemoedigende wijze adviseren hoe toekomstige fouten zouden kunnen worden voorkomen. Sommige ouders hebben de neiging hun kinderen met andere kinderen te vergelijken, meestal in ongunstige zin. “Jan, moet je eens naar je nichtje Selma kijken. Zij is vier maanden jonger dan jij, en ze kreeg voor al haar vakken een beter cijfer. Schaam jij je niet? Waarom haal jij niet dezelfde cijfers als Selma?” Door deze wijze van keihard vergelijken verandert de normale en logische vrees van kinderen voor de Cito-toets, examens, proefwerken en tentamens, in een angstgevoel, waaraan ze ten gronde kunnen gaan. De arme Jan weet immers heel goed dat zijn nichtje begaafder is, en daaraan kan niets worden veranderd. De opmerkingen van zijn ouders komen als beschuldigingen over, ze ondergaat ze ook als zodanig en gaat het zichzelf verwijten dat hij niet zo intelligent is als zijn nichtje. Hij kan gaan denken dat het aan hem ligt dat hij maar een middelmatig intelligente jongen is en hij kan menen dat hij harder moet studeren, teneinde zijn ouders niet teleur te stellen en hen niet in verlegenheid te brengen.
Kind geeft de moed op
In het bovenstaande voorbeeld kan het zijn dat het kind steeds opgewondener wordt en bang dat de ouder afkeurend zullen reageren hoe minder goed het met de studie zal gaan. Het kan gebeuren dat het kind de moed verliest omdat het weet dat het toch niet nummer één in de klas kan worden en zich dan helemaal niet meer inspant. Een hevige angst verlamt het kind dusdanig, dat als de test wordt afgenomen, helemaal niets meer weet.