Een kind tussen de drie en vijf jaar oud krijgt dikwijls te maken met separatieangst. Dit is de angst om alleen gelaten te worden; het kind is bang dat de ouders (of andere vertrouwde personen) hem of haar zullen gaan verlaten en nooit meer terug zullen komen. Ook krijgen ze te maken met bezittingen en bezitsvormingen. Ze hebben moeite met het delen van spullen die ze als ‘eigen’ beschouwen. Hoe kunt u het beste als ouder reageren op een bang kind met separatieangst of een kind dat moeite heeft met het delen van de eigen spullen, zoals speelgoed en knuffels.
Separatieangst
Deze angst is een van de meest voorkomende angsten op de leeftijd tussen de 3 en 5. Nu weet het kind van wie het afhankelijk is en het raakt zeer gehecht aan zijn ouders, grootouders of andere familieleden. Op deze leeftijd zijn kinderen jaloers en hechten zijn aan eigen bezit. Een kind kan de algehele aandacht vergen van zijn (of haar) moeder, vader, oppas of babysitter, en erop staan dat de hand van zijn ouder, die hem toebehoort, geen ander kind, familielid, of wie dan ook, streelt. Mochten er vrienden of verwanten binnenvallen, dan kan het kind boos worden of gaan mokken als zijn mama of papa de indringer een kus geeft.
Bezitsvorming
Bezitsvorming is een volkomen normale psychologische trek en behoeft niet te worden tegengegaan. Mensen die nergens om geven en het gevoel hebben dat ze niets bezitten zijn, psychologisch gezien, ontspoord. Bezitsvorming speelt een zeer belangrijke rol bij de normale ontwikkeling en groei van het kind. Ontdekt het kind zijn eigen lichaam, dan geniet het enorm van zijn ontdekkingen. Dit zich bewust worden van zichzelf is het begin voor de ontwikkeling van het imago en ego van het kind. Dit is een zeer gezond teken.
Geen afstand kunnen doen is normaal
Het is belangrijk dat het kind gelegenheid wordt gegeven zijn eigen geringe bezittingen bijeen te brengen en gehecht te raken aan ‘zijn’ kastje, stoel, bed en eigen hoek waar het kan spelen. Laat het maar voor zijn eigendom zorgen, want hoe verantwoordelijker het zich voelt voor dingen die het toebehoren, des te zekerder het zich zal voelen. Een veiligheidsdeken en een favoriete knuffelbeer maken deel uit van die normale ontwikkeling
Spullen delen, afstand doen
Het is onlogisch om van een kind op deze leeftijd te verwachten dat het al zijn of haar spullen direct zal delen met anderen. Het kind moet eerst een basis hebben opgebouwd, alvorens het zal kunnen delen en geven. Zijn egoïsme kan bijna normaal worden genoemd, want zelfs goed aangepaste volwassenen zijn niet altijd in staat tot het delen van hun bezittingen. Naarmate het kind opgroeit en een emotionele band ontwikkelt met zijn ouders, familieleden, buren en leeftijdsgenootjes, zal het er zelfs bij gelegenheid vrijwillig toe overgaan in beperkte om te delen en weg te geven.
Hoe te reageren als ouder?
Normaliter raken kinderen aan hun ouders gehecht, zo ook aan hun familieleden en vrienden; ze willen hen niet graag met anderen delen. Verstandige ouders oefenen geen kritiek uit op deze bezitsvorming; wel vinden ze een manier om het gevoelige kind te verzekeren dat ze het nooit in de steek zullen laten, door het indirect te helpen zijn angst hen te verliezen te boven te komen, als zij laten merken dat ze ook om anderen geven. Onzekerheid leidt tot jaloezie. Een kind dat zich veilig waant, voelt aan dat zijn ouders het nooit zullen verlaten en ervaart het dan ook niet als een bedreiging wanneer zij ook aan andere aandacht schenken. Een kind dat zich zorgen maakt heeft aanmoediging nodig van de ouder, bijvoorbeeld met bemoedigende woorden als: “Ik houd van jou, jij bent mijn lieve jongen’. De woorden ‘mijn’ en ‘jouw’ leggen nadruk op het bezit en zullen de separatieangst doen verdwijnen.
Tips en trucs
Bij kinderen met een de normale angst om alleen gelaten te worden zijn er een aantal tips en trucs om het weggaan makkelijker te maken.
- Oefenen. Laat het kind meerdere malen met een babysitter of een ander vertrouwd persoon alleen voor een kortere tijd. Begin bijvoorbeeld met een half uur en bouw dit uit naar enkel uren.
- Ga weg nadat het kind geslapen of gegeten heeft. Baby’s en kinderen hebben namelijk meer last van angsten als ze moe of hongerig zijn.
- Ontwikkel een ritueel als u weggaat. Een vertrouwd ritueel kan er voor zorgen dat het kind sneller weet waar hij of zij aan toe is. Dit kan bijvoorbeeld iets kleins zijn als een kus tegen de ramen geven als het kind kijkt.
- Als het kind naar een babysitter toegaat (en dus uit de eigen veilige omgeving wordt gehaald) kunt u het kind een vertrouwd object zoals een speeltje of knuffel van thuis meegeven
- Maak zoveel mogelijk gebruik van dezelfde babysitter en wissel niet ieder keer van persoon. Het kind moet vertrouwd kunnen raken met een nanny.
- Als u het huis verlaat, doe dit met zo min mogelijk woorden of herrie. Vertel dat u weggaat en vertrek daarna direct zonder nog lang te wachten.