Squash: de slagen lob, volley, boast, drive en dropshot

Wij schrijven onze teksten en reviews als onafhankelijke partij. Daarbij maken we soms gebruik van affiliate links. Meer hierover lees je in ons advertentiebeleid.

Tijdens een rally bij de sport squashen kun je kiezen uit meerdere slagen. De belangrijkste slagen zijn de lob, volley, boast (zijmuurslag), drive (lengteslag) en dropshot. Welke slag het beste is tijdens het squashen is afhankelijk van hoe de bal bij jou aankomt, waar de tegenstander staat en hoe de rally zich ontwikkelt. Wanneer gebruik je welke slag bij de sport squashen? Wat is precies een lob, volley, boast, drive of dropshot? Welke techniek en tactiek moet je als beginner als eerste onder de knie krijgen?

Lob

Bij een goed uitgevoerde lob bij het squashen gaat de bal hoog richting het plafond en komt deze bij de achtermuur terecht. Hoewel de lob vooral een verdedigende slag is, kun je er soms ook mee aanvallen. Een verdedigend gespeelde lob geeft je meer tijd om positie te kiezen op de squashbaan. Aanvallend kun je er, een uit positie gespeelde, tegenstander mee verrassen. Meestal speel je de lob crosscourt als antwoord op een lage bal. De bedoeling is dat je de bal omhoog speelt en hij de voormuur boven de opslaglijn raakt, waarna de bal de zijmuur hoog boven de andere baanhelft raakt en blak bij de achtermuur op de grond valt. Zolang de tegenstander geen volley kan spelen, is deze slag lastig te retourneren. De lob is ook geschikt om een tempowisseling in het spel aan te brengen. Hoewel een lob meestal crosscourt wordt gespeeld, kun je hem ook rechtdoor slaan, vlak langs de zijmuur. Plaats de bal zo hoog dat je tegenstander geen volley terug kan spelen

Volley

Bij een volley sla je de bal terug voordat hij heeft gestuiterd. Bij squash mag de bal echter wel maximaal één keer stuiteren, maar van die regel maak je bij een goed uitgevoerde volley geen gebruik. Het is belangrijk dat je deze moeilijke slag snel onder de knie krijgt om er een mislukte lob of harde slag direct mee af te straffen. Vooral als je nog een beginner bent is, kan deze slag voor veel punten zorgen. Ook op hoger niveau bij squashen is het een populaire slag om punten mee te scoren. Je retourneert de squashbal namelijk erg snel, de tegenstander heeft zodoende minder tijd om positie te kiezen tussen de slagen in en zal ook minder snel bij de bal kunnen komen. Een volley speel je met een strakke pols en het racket omhoog. Speel aanvallende volleys alleen als je voor de T staat en de bal tussen heup- en schouderhoogte kunt slaan met je racket. Ga ook niet te dicht naar de bal toe. Je moet de arm normaal kunnen uitstrekken.

Wanneer moet je volleyen?

  1. Als je een harde opslag retourneert. Je voorkomt zo dat je een moeilijke slag diep uit het achterveld moet spelen.
  2. Van vóór de T, als je tegenstander uit positie achter je staat. Richt op de voormuur en probeer de bal in de nick te spelen (een bal in de rand van de vloer en de voormuur spelen).
  3. Probeer altijd een slecht gespeelde lob af te straffen door deze te volleyen.
  4. Als je snel genoeg bent om een crosscourt gespeelde bal te onderscheppen voordat deze een keer stuitert op een lastige plek in het achterveld.

Boast

Een boast is een slag die je eerst via een zijmuur slaat, waarna de squashbal via de voormuur terug het spel in wordt gespeeld. Een uniek kenmerk van squash is dat de muren ook deel uitmaken van de baan. Zijmuurslagen (boasts) vormen een belangrijk onderdeel in het spel. Telkens wanneer de bal de muur raakt wordt hij vertraagd. Gebruik de boast dan ook alleen tactisch, de tegenstander kan namelijk in veel gevallen de bal makkelijk volgen en snel bij de bal zijn. Beginners hebben hier echter nog veel moeite mee.

Wanneer sla je via de zijmuur?

  1. Als de tegenstander een slag diep in het achterveld verwacht.
  2. Als de tegenstander na zijn beurt naar het achterveld loopt en niet direct positie op de T kiest.
  3. Als de tegenstander achter je staat.
  4. Om de tegenstander uit te putten. Van achteren naar voren lopen is een stuk uitputtender dan zijwaarts over de baan bewegen.

Drive of lengteslag

Een drive of lengteslag speel je vanuit het achterveld (achter de rode lijn op de squashbaan) en is een bal die je langs de zijmuur naar de voormuur slaat. Een goed uitgevoerde lengteslag komt terug via de achtermuur langs de zijmuur en zal in het achterveld landen. Dit zijn erg lastige slagen om te spelen en deze zal je dan ook vaak moeten oefenen. Ze behoren namelijk tot het verplichte repertoire van iedere squashspeler. Vooral bij rally’s tussen professionele squashers worden ze veel gebruikt. Je tegenstander zal de bal vaak in het achterveld proberen te plaatsen, dus kun je het beste antwoord, de drive of lengteslag, het beste zo snel mogelijk onder de knie krijgen. Enkele tips voor een return uit het achterveld:

  • Ga zo snel mogelijk naar de bal toe
  • Kijk goed naar de bal en breng je racket vroeg in slagpositie.
  • Kom niet te dicht bij de bal
  • Kies positie bij de T nadat je hebt geslagen

Dropshot

Een dropshot is de bal rustig en subtiel spelen tegen de voormuur. De bal komt tegen de voormuur aan en zal vrijwel direct landen in de buurt van de voormuur. Je kunt het dropshot overal vandaan proberen te slaan, maar hij is het effectiefst als je hem van net voor de T slaat met je racket. Een dropshot is een zeer subtiele slag die je met veel gevoel moet spelen. Een dropshot speel je meestal op een lage bal, dus buig diep door de knieën als je naar de bal toegaat. Houd het racket hoog en de pols straks als je de bal raakt. Raak de bal vooral zacht en met gevoel. Probeer de slag tevens te camoufleren door te doen alsof je de bal hard wilt raken, en houd op het laatste moment i. Richt op de voormuur, net boven de boord en sla de bal in een hoek waardoor hij in de ‘nick’ terechtkomt. Je kunt de bal ook voorzichtig rechtdoor spelen, vlak langs de zijmuur, zodat de bal net voor de voormuur op de grond valt.

Wanneer speel je een dropshot?

  • Als de tegenstander achter je staat
  • Als de tegenstander achter de T staat
  • Als je denkt dat de tegenstander een slag in het achterveld verwacht
  • Als je het speltempo wilt afwisselen

Wanneer speel je géén dropshot?

  • Als de tegenstander voor je staat
  • Als de tegenstander voor de T staat. In dat geval kun je beter kiezen voor een slag naar het achterveld
  • Als je merkt dat de tegenstander doorheeft dat je een dropshot wilt spelen